
Pedagogisch project
Het pedagogisch project van het GO!
Ons doel is leerlingen optimale ontwikkelingskansen bieden en ze begeleiden zodat zij kunnen opgroeien tot
gelukkige,
zelfstandige,
verdraagzame,
creatieve en
positief kritische jongeren
in een diverse samenleving.
Hoe wij dat doen, wordt bepaald door het pedagogisch project van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (PPGO!). Het PPGO! heeft een pluralistische grondslag. Het beantwoordt aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en vooral aan het Verdrag over de Rechten van het Kind.
Het PPGO! beschrijft de grondbeginselen, de waarden en algemene doelstellingen van het GO!. Het vormt de grondslag voor het pedagogisch handelen. Het biedt een referentiekader waarbinnen het handelen vorm krijgt en waaraan het kan worden afgetoetst, maar tegelijk en meer verdergaand wil het PPGO! ook een dynamiserende richtingwijzer zijn om het handelen te inspireren.
Het is de basis om binnen het net op een gelijkgestemde manier vorm te geven aan een tweevoudige kernopdracht:
- de individuele en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen begeleiden en ondersteunen enerzijds, en
- bijdragen aan het samenleven in diversiteit en harmonie anderzijds.
De individuele en de maatschappelijke dimensie van het opvoedingsproject worden op die manier onlosmakelijk met elkaar verbonden als een geïntegreerde uitdaging en opdracht.
Om onze doelstellingen te bereiken, stemmen wij onze beleidsvisie af op ons pedagogisch project. Binnen dit kader ontwikkelt onze school haar eigen schoolwerkplan. De scholen van het GO! zijn democratisch. Alle belanghebbenden worden betrokken bij het beleid en bij de uitvoering van de beleidsbeslissingen. Wij trachten dat in de hand te werken door te informeren, te coördineren en inspraak te geven. Dit zijn drie fundamentele begrippen in de beleidsvisie van het GO! in het algemeen en van onze school in het bijzonder.
Pijler 1: Fundamenteel vertrouwen hebben in zichzelf en met openheid anderen kunnen benaderen, met erkenning van hun eigenheid.
Mensen die onvoldoende zelfvertrouwen hebben, zijn vaak gefrustreerd en angstig. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt van de norm, voor alles wat nieuw is of anders is. Ze vormen een zwakke prooi voor volksmenners en laten zich al te snel op sleeptouw nemen door allerhande charlatans en leidersfiguren. Het Gemeenschapsonderwijs wil kinderen en jongeren daarom zelfstandig leren denken en beslissingen nemen.
Binnen het Leerplan Wereldoriëntatie, binnen het hoofdstuk MENS stelt onze school zich de volgende doelen:
Het kind kan de eigen innerlijke belevingswereld uitdrukken in een niet- conflictgebonden situatie waardoor het besef groeit dat gevoelens situatie gebonden zijn en dat handelen en voelen niet altijd met elkaar in overeenstemming zijn. Zo ontwikkelt het kind steeds meer een gedifferentieerd en realistisch zelfbeeld en groeit het geloof in het eigen kunnen (een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen), gebaseerd op een steeds groeiende zelfkennis. Dit bereiken we door de kinderen tot zelfstandige interactie met elkaar en met anderen te laten komen, door ze actief te laten functioneren in een groep en door de kinderen actief te laten deelnemen aan het onderwijs. We bespreken de wijze van omgaan met elkaar ook.
We bieden een brede waaier aan expressiemogelijkheden binnen de uiteenlopende leerdomeinen. We geven voldoende ruimte aan de eigen inbreng van de leerlingen waardoor ze zich serieus genomen voelen waardoor een positief zelfbeeld ontstaat.
Ook de leerlingen die het hier moeilijk mee hebben, krijgen de kans en worden gestimuleerd tot persoonlijke inbreng. We proberen als leerkracht in onze grondhouding zo veel mogelijk authenticiteit, waardering en empathie te tonen. Het klasklimaat is gebaseerd op wederzijds respect en waardering. We versterken de banden tussen school en thuis, door de ouders actief bij het onderwijs te betrekken op diverse manieren. Daarnaast moeten de leerlingen ook gevoelig gemaakt worden voor de onuitgesproken afspraken die er in elk groep leven. Dit gebeurt voornamelijk door het gewone klasleven te doorbreken. De leerlingen worden dan geconfronteerd met andere groepgewoontes of leefregel, zodat ze met elkaar vergeleken kunnen worden. Ze leren dan dat de wereld niet overal vanzelfsprekend hetzelfde is, en ze leren in zekere mate dat conformeren een goede basis is voor hun functioneren.
We leren de kinderen ook dat ze zich weerbaar mogen opstellen tegen volwassenen die hun leefwereld niet altijd respecteren, waardoor ze mondiger in de wereld kunnen staan en hun eigen keuzes kunnen maken.
De leerling heeft nood aan succeservaringen en veel positieve elementen in zijn zelfbeeld om te kunnen integreren in de realiteit en te geloven in zijn eigen kunnen. Het is daarom belangrijk dat de leerkracht een leeromgeving creëert waarin voor elke leerling, vanuit zijn of haar beginsituatie, een succeservaring mogelijk is.
We bereiken deze doelen door o.a.:
– Werken aan gevoelens (doos vol gevoelens).
– Creëren van een open, vertrouwelijke klassfeer.
Kleuters moeten zich veilig voelen in de klas
– De interactie met de kleuters is zo persoonlijk mogelijk. Bv. bij het binnenkomen ‘s morgens wordt elke kleuter persoonlijk begroet en aangehaald.
– De kleuters kunnen en durven zich steeds uiten tegen hun juf ze voelen zich veilig bij haar.
– Veiligheid is één van de belangrijkste doelstelling die moeten worden ingevuld om te kunnen ontwikkelen en leren werken aan welbevinden
– Thema gevoelens werken aan basisontwikkeling
– Knuffeltaal
– Uiting van gevoelens, alle gevoelens zijn toegestaan binnen bepaalde grenzen
– Expressie
– Emotionele en sociale ontwikkeling
– Uiting van gevoelens praktisch leren gebruiken van gevoelens blij – verdrietig bij de jongste, bij de oudste alle gevoelens.
– Gevoel boos aanbrengen maar niet benadrukken (begrip bij velen nog niet gevuld en wordt gebruikt door imitatie).
– Methode: Meer om het lijf.
– Zelfstandig leren denken en beslissingen nemen.
– BELANGRIJK: werken aan een positief zelfbeeld + zelfvertrouwen.
– Je kan niet genoeg dingen positief bekrachtigen.
– Elk kind beoordelen naar eigen kunnen.
– Elk kind ook positief aanmoedigen, zodat ze gestimuleerd worden om een stapje verder in hun ontwikkeling te willen gaan, elk kind op zijn niveau.
– Positieve bekrachtiging, de leerling helpen tot succes.
– Werken op niveau met differentiatie, tevens in contractwerk en hoekenwerk.
– De Axenroos met daarin o.a. vertrouwensoefeningen en rollenspellen.
– Mediatie welke leidt tot zelfoplossend denken en een eigen goede leerstrategie ontwikkelen. Geen klassikale fixatie op één denkstrategie.
– De houding van de leerkracht zelf, als voorbeeld, zonder oordeel of duiding.
– Kernkwaliteiten van de leerling naar boven halen en benadrukken.
– Ingaan op zelf aangedragen thematiek of serieus omgaan met meegebrachte zaken door de leerlingen, dit niet negeren maar aandacht geven.
– Programma’s aanreiken zoals ‘Een en al oor’, ‘De club van rare kinderen’, en uiteraard de Axenroos.
– Kringgesprekken waarin leerlingen ervaringen delen, luisteren naar elkaar en respect opbrengen voor eenieders belevingswereld en eigenheden.
– Bewustwordingenthema’s aandragen over actualiteit (wat vinden wij ervan).
– De ouders bij het onderwijs te betrekken via de vriendenkring, de ouderparticipatie in de klas, de lees- en vertelweek, diverse projecten en thema’s waar de ouders bij betrokken worden in de klas, uitstappen met hulp van de ouders en door op bezoek te gaan bij de ouders die een praktijkgerichte leerervaringen kunnen bieden (de huisarts, de tandarts, de brandweer, de boswachter, een familie bezoeken met een andere culturele achtergrond, etc.)
– Meegebrachte zaken in de belangstelling zetten en de leerling erover laten vertellen.
– Culturele aspecten wederzijds beschouwen.
– Klasdoorbrekend werken, zowel horizontaal als verticaal.
– Een open klassfeer creëren, waarbinnen een kind voldoende zelfvertrouwen heeft om zijn mening of gevoelens te durven vertellen.
– Elk kind kan, bij emotionele problemen, terecht bij de klastitulatis, de leerkrachten uit de omkadering en/of bij de directie om zijn/haar probleem aan te kaarten om tot een (mogelijke) oplossing te komen.
Pijler 2: Een open geest hebben, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders mening.
Onze samenleving krijgt gaandeweg een meer multicultureel karakter, maar niet iedereen onderkent de verrijking die daar mee gepaard gaat. Vaak leidt een slecht begrepen beveiliging van de eigen identiteit dan ook tot het hanteren van vooroordelen of eng radicalisme.
De vrijheid van meningsuiting maakt het bovendien mogelijk dat aanhangers van extreme visies minder kritisch ingestelde mensen kunnen manipuleren met gestroomlijnde vooroordelen om maatschappelijke orde naar hun hand te zetten.
Vooroordelen zijn pijnlijk. Om ze te bestrijden is in de opvoeding van onze jeugd een fundamentele basis van open sociale bewogenheid een absolute prioriteit.
Men leert kinderen en jongeren hoe ze vooroordelen van feiten kunnen onderscheiden, zodat ze zich niet laten misleiden door als waarheid vervormde leugens.
Wat betekent dit in onze school?
We willen ernaar streven dat leerlingen uit onze school hun mening kunnen uiten in een sfeer van openheid, verdraagzaamheid, begrip en respect. De leerkracht speelt hierin een sleutelrol door zelf het goede voorbeeld te geven.
Deze doelen bereiken we o.a. door:
– Aandacht voor andere mensen, feesten
– Steeds gebruik van ICO materialen bij boeken, materiaal in hoeken Bv.: poppen met bruine kleur. Verschillende kledij in verkleedkoffer (van verschillende landen)
– Verschillende vriendjes in de klas
– “Mama’s en papa’s” + boekjes, foto’s, gesprekjes, koken, verjaardagen situatie vergelijken met die van anderen, op verscheidene terreinen. (bv. onderwijs, speelgoed, toekomstvooruitzichten,…). Ze weten dat iedere situatie zijn voor- en nadelen heeft. Het gebruik van allochtone namen in lessen (o.a. tijd voor taal, KOBI- toets,…) kinderen erbij horen.
– De multiculturele uitstraling van schoolevenementen: ouders uit andere culturen helpen graag op de schoolevenementen. De hele schoolgemeenschap maakt kennis met specifieke zaken uit andere culturen.
– Jaarlijkse boekenpromotie tijdens de jeugdboekenweek. De leerlingen de attitude aan leren om regelmatig een boek te lezen, een bib te bezoeken, leren hoe men een boek kan uitkiezen en lezen ervaren als genieten dat kan gedeeld worden met anderen.
Pijler 3: Mondig zijn, zodat men zijn ideeën voor de medemens helder en juist kan vertolken.
Wie iets te zeggen wil hebben, moet zich behoorlijk leren uitdrukken. In de scholen van het Gemeenschapsonderwijs leren kinderen en jongeren dan ook voor zichzelf en anderen op te komen en hun eigen standpunten te verdedigen.
Wij leggen als school o.a. het accent op mondelinge taalvaardigheid: in heterogene groepen (talrijke en taalzwakke kinderen samen) worden taalstimuli aangereikt.
Om de mondigheid te stimuleren oefenen wij verschillende mondelinge communicatievormen in, omdat die zich in het dagelijks leven eveneens manifesteren. Belangrijk om erbij te vermelden is dat het inoefenen ervan zich niet beperkt tot de lessen taal, maar evenzeer in alle andere leergebieden plaatsvindt.
Deze doelen bereiken wij door o.a.:
- Iets wat men wil zeggen behoorlijk uitdrukken
- Durven voor zichzelf opkomen en voor anderen op een behoorlijke manier
- Eigen standpunt kunnen verdedigen – Multicultureel karakter uitstralen
- In de klas duidelijk maken dat niemand beter is dan iemand anders, iedereen heeft wel zijn talenten ook al liggen ze niet bij elk kind op hetzelfde terrein
- Solidariteitsweek de leerlingen van onze school leren een steentje bij te dragen, voor andere kinderen die het kunnen gebruiken. Ze ervaren dat een gezamenlijke inzet een groots resultaat oplevert en helpen hier graag anderen mee. De autonomie, de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid van onze leerlingen is geurende deze week enorm groot.
- Moedergroepen: De ouders (ook vaders nemen graag deel) van anderstalige leerlingen krijgen een taalbad, waardoor ze hun kinderen beter kunnen begeleiden met huiswerk, waardoor ze beter kunnen ingaan op schoolse aangelegenheden en aangeboden thema’s. hierdoor vergroot de slaagkans van deze leerlingen.
- G.O.K.: Alle leerlingen die er nood aan hebben worden begeleid naar hun eigen specifieke behoeften.
- ’t Spreeuwtje: De schoolkrant waarin kinderen hun eigen gevoelens, meningen en ervaringen kwijt kunnen. Ze krijgen de kans hun eigen visie te tonen op de school en ook op de maatschappij. Leeftijd en capaciteiten spelen geen rol. Ieder krijgt de kans, om op zijn manier iets aan anderen te vertellen.
- De axenroos: Alle leerkrachten gebruiken de axenroos om sociale vaardigheden te bevorderen. De leerlingen ervaren zo dat actie reactie uitlokt. Ze leren zowel actie en als reactie te herkennen. Hierdoor kunnen ze vlotter omgaan met het gedrag en de mening van anderen.
- Verschillende godsdiensten worden behandeld (cognitief). De kinderen krijgen informatie over de verschillende godsdiensten. We gaan ervan uit dat meer kennis leidt tot meer begrip en tot een betere manier van samenleven.
- Les over vooroordelen (bv. 3de leerjaar): De leerlingen geven a.d.h.v. stellingen hun mening op vooroordelen uit de maatschappij.
- Aanbieden van alle, door Vlaamse Gemeenschap erkende godsdiensten.
- Actieve deelname C.L.B.: bv. behandeling van het thema “Pesten op school”.
- Gebruik maken van bronnenboeken, knuffeltaal, dag Jules, schatkist,….
- Bij taalzwakke kleuters werken met concreet materiaal, actief leren
- Leerkracht heeft bijsturende functie o.a. taak uitlokken
- Een open sfeer creëren zodat iedereen zich durft uiten
- Als leerkracht zelf het goede voorbeeld te geven aan de leerlingen.
- Kringgesprek (in de lagere klassen) en klassenraad (in de hogere klassen): waar niet alleen informatie, gedachten,… uitgewisseld worden, maar ook enkele gespreksvaardigheden worden ingeoefend.
Bijvoorbeeld: oefenen op ‘bij het onderwerp blijven’- rode kaart: niet bij het onderwerp gebleven
- groene kaart: wel bij het onderwerp gebleven
Zo krijgt de leerkracht meteen feedback. Dit is een wekelijkse vaste waarde binnen onze school (weekopening, weekafsluiting,…) en gebeurt steeds op vaste momenten in de week.
- Mondelinge assertiviteit van de leerlingen en beleefdheid in het algemeen.
- de leerlingen stimuleren iets te zeggen
- een leerling die wat verlegen is mag een vriendje meenemen als hulpspreker
- blij zijn met de vorderingen die de leerlingen maken.
- Tijdens de Solidariteitweek
- leerlingen stellen hun activiteiten voor in de verschillende klassen
- Eén leerling is een langere tijd aan het woord (monoloog)
- vertellen over vakantie, boek, gebeurtenis (actualiteit), w.o. over een huisdier
- voordragen van een gedicht
- verslag uitbrengen:
- actualiteit volgen gedurende volledige week
- opzoekwerk (resultaten groepswerk)
- samenvatten:
- boek, tekst, maar ook wat andere leerlingen vertellen (in één zin trachten samen te vatten of bij leesteksten de hoofdgedachte)
- beschrijven:
- prenten (beschrijven wat ze zien)
- beelden uit het geheugen oproepen en beschrijven
- Heel belangrijk! In eigen woorden vertellen wat van/aan hen gevraagd wordt (beertjes van Meichenbaum).
- Ruimte geven aan leerlingen om hun mening te uiten
- Stellingenspel: een aantal kaarten met telkens één stelling erop, de klas wordt verdeeld in drie groepen namelijk ‘niet akkoord’, wel akkoord’ en ‘geen mening’. De leerkracht leest de stelling voor en de leerlingen nemen plaats in een groep. Elke mening is een juist antwoord.
- Eigen mening en de mening van anderen in vraag stellen.
- Bezoek van iemand in de klas vb. Sinterklaas
- Schoolfeest: optreden voor een publiek
- Axenroos
Pijler 4: Intellectueel nieuwsgierig blijven, met een levenslange zin voor studie en vorming.
“Een getuigschrift of diploma behalen is in het Gemeenschapsonderwijs geen doel op zichzelf, maar wel een middel om toegang te krijgen tot verdere studie of tot een bepaalde beroep. Ons ideaal is mensen te vormen die zich hun leven lang verder blijven vervolmaken en die voortdurend nieuwe kennis willen opdoen. De school geeft de aanzet tot die intellectuele nieuwsgierigheid, die ervoor zorgt dat mensen niet uitgeblust of hopeloos achterop raken.”
Wij proberen als school deze doelen te bereiken o.m. door …
- Aanzetten tot gezonde nieuwsgierigheid
- Boekjes in verband met het thema
- Zoeken naar specifieke interesses bij kleuters – deze aanmoedigen (verbreden door erover te praten, boekjes, verhalen, concreet materiaal bij elkaar zoeken enz.
Zelfs op 2.5-3 jarige leeftijd kan dit aangemoedigd en uitgebouwd worden.- Nieuwsgierig leren zijn.
- Werken met verrassingsmomenten.
- Oudste kleuters aanzetten tot zelfstandig opzoeken in aangepaste boeken/materiaal.
- Zone van naaste ontwikkeling nastreven.
- Differentiatie per kleuter.
- … veel belang te hechten aan de voorbeeldfunctie van de leerkracht. We gaan er van uit dat een attitude niet aangeleerd kan worden als e leerkracht zelf geen intellectueel nieuwsgierige persoonlijkheid is.
- … gedifferentieerd te werken waar mogelijk. we beschouwen elk leerling als een uniek persoon met eigen mogelijkheden en beperkingen. Zoveel mogelijk op een aan elk kind aangepast niveau werken, zorgt voor succeservaringen. Deze werken dan weer stimulerend om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Leerlingen die leerstof voorgeschoteld krijgen op een voor hen te hoog of net te laag niveau, haken af en van intellectuele nieuwsgierigheid is geen sprake meer.
- … belangstellingspunten te benutten. Kinderen leren niet alleen binnen een schools referentiekader. Een kind wordt vaak gefascineerd door gebeurtenissen, verschijnsels, zaken, … die het ontmoet in onze maatschappij. In het enthousiasme zal een kind vaak dat “ene ontdekte stukje realiteit” meenemen naar de vertrouwde schoolomgeving. Dit enthousiasme zal uiteraard gauw verdwijnen als een kind geconfronteerd wordt met een leerkracht die niet openstaat voor deze “leerkansen”. Je kan een meegebracht voorwerp vanuit verschillende invalshoeken belichten, biedt meer leerkansen. Op deze manier wordt een kind geprikkeld en kan het later in een nieuwe situatie op analoge wijze diepgaander onderzoeken.
- … (verderbouwend op punt drie) belangstellingspunten als uitgangspunten nemen voor een project.
- … de leerstof als een uitdaging aan te bieden met ruimte voor uitbreiding en verdieping als de mogelijkheden van het kind dit toestaan.
- … op uitstap te gaan en de realiteit van de wereld waarin we leven van dichtbij te ervaring (Een waterzuiveringstation bezoeken bijvoorbeeld zal uiteraard meer sporen nalaten dan een werkblad met de schematische voorstelling van de werking van een waterzuiveringstation).
- …. We trachten de leerlingen milieubewust op te voeden en bewust te maken voor de natuur. Dit begint reeds bij onze kleinste kleutertjes en deze lijn wordt ook door getrokken naar het zede leerjaar.
- Natuurclub / schoolvijver
- Uitstappen / gidsen
- Kennis van de eigen leefomgeving:
- Dijle / Vaart
- Broek in Blaasveld
- Zennegat
- Tivoliparkt / Vrijbroekpark
- Binnen de school sorteren van het afval. Dit thema is ook vanaf kleuters tot eind lagere school ook geïntegreerd in de methode van WO.
- Bomen in en om de school
- Natuurklassen:
- Hoge Rielen (4de leerjaar)
- Zeeklassen en trektocht Ovifat (5de leerjaar)
- Trektocht Herbeumont (6de leerjaar)
- Zuiveringsstation
- Drinkwater Walem
- Pime Lier
- … de realiteit te integreren in de school. Dit kan je waarmaken door de leerlingen interviews van gastsprekers te laten afnemen, diareeksen te tonen, schoolvoorstellingen bij te wonen,…
- … op school of in de klas een bibliotheek in te richten.
- … kinderen met verschillende media te laten kennismaken en een attitude aan te leren om deze bronnen zinvol en efficiënt te gebruiken.
Pijler 5: Getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid.
Getuigen van emotionele, esthetische en ethische bewogenheid binnen het maatschappelijk aanvaarde waardenpluralisme. Hierbij worden kinderen gestimuleerd tot het opbouwen van een persoonlijke verantwoorde keuze, die gepaard gaat met verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte van zichzelf en van anderen in de samenleving en met bereidheid om zich belangstellend, maar zonder bemoeizucht in elkaars ervarings- en waardenwereld in te leven.
Binnen het leerplan houdt onze school vooral volgende doelen in het vizier:
Kinderen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen, kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders.
Binnen onze multiculturele samenleving kunnen de kinderen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine. We leren de kinderen open te staan voor elkaars meningen en ideeën en leren hen ook dat ze zich kunnen en mogen uitdrukken om op die manier hun zelfbeeld positief te beïnvloeden. Ook leerlingen die het moeilijker hebben om zich uit te drukken krijgen voldoende kansen en worden gestimuleerd tot een persoonlijke inbreng.
Kinderen hebben nood aan een positieve benadering om zich goed te kunnen voelen en daarom is het belangrijk de leerkrachten een positieve stimulerende leer- en leefomgeving creëren binnen klas en school.
We moeten alle kinderen benaderen in zijn totale persoonlijkheid, waarbij we rekening houden met de eigenheid van elk kind, elk kind is enig of uniek
TOTALE PERSOONLIJKHEID
HOOFD – HART – HANDEN | DENKEN – VOELEN – DOEN |
- Verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen (bv: Takenbord).
- Rechtvaardig leren zijn.
- Leren delen. – Eerlijk zijn.
- Leren omgaan met eigen gevoelens en gevoelens van anderen.
- Volle aandacht geven aan; ontwikkelen van geweten, rechtvaardigheids- en verantwoordelijkheidsgevoel.
- Als leerkracht zelf het goede voorbeeld te geven aan de leerlingen.
- Een open klassfeer te creëren waarin elk kind durft uit te komen voor zijn meningen, ideeën en gevoelens.
- Positieve omgang tussen de lk. – lln., – lln. – lk. en de leerlingen onderling.
- Werken rond thema’s als ‘Pesten’ en ‘Een wereld van verschil’ (methode wereldoriëntatie ‘De Nieuwe wereld’).
- Axenroos
- Kringgesprek – Klassenraad waarin bepaalde conflicten worden opgeklaard waarbij de leerlingen respect opbrengen voor ieders mening en ideeën.
- Klastakenbord waarbij de leerlingen wisselend een bepaalde weektaak te vervullen hebben.
- Meerdaagse geïntegreerde werkperiodes
- MILIEUKLASSEN (Hoge Rielen 4de leerjaar)
- ZEEKLASSEN (Nieuwpoort 5de leerjaar)
- TREKTOCHTEN (Ovifat en Herbeumont 5de en 6de leerjaar)
- Kustweek
- Belangstellingspunten (emotionele, …) te benutten en bespreekbaar te maken.
- Klas- en leerjaaroverschrijdend elkaar helpen d.m.v. tutoren.
- Ook leren krijgen en leren hebben voor detail uit de leerlingen hun eigen nabije omgeving.
- Uitdagende leer- en leefomgeving creëren in de klas.
Pijler 6: Ook hebben voor de sociale werkelijkheid en de maatschappelijke ongelijkheden.
Het is een gevaarlijke illusie te denken dat iedereen bij zijn geboorte dezelfde kansen heeft en dus ook het lot beschoren krijgt dat hij of zij verdient. In werkelijkheid krijgen sommige mensen alles op een gouden schoteltje aangeboden, terwijl anderen moeten vechten voor een menswaardig bestaan. Het Gemeenschaponderwijs probeert die ongelijkheden weliswaar te corrigeren, maar schermt zijn leerlingen toch niet af van de sociale werkelijkheid. Wij willen kinderen en jongeren geen raad voor ogen draaien, maar hen integendeel leren op te komen voor de Rechten van de Mens, voor de democratie en voor meer sociale rechtvaardigheid.
Deze doelen proberen we als school op de volgende manier te bereiken:
- Respect leren hebben
- Waarderen van alle kleuters + materiaal voor alle kleuters
- Voorbeeld van leidster is zeer belangrijk, rolmodel
- Positief praten over andere kleuters en personen
- Wat is mooi?
- Leerkracht geeft voorbeeld: positief benaderen van alle kleuters (extra aandacht voor zwakke en stille kleuters).
- Uitstappen maken, zowel daguitstappen als meerdaagse geïntegreerde werkperiodes (zeeklassen, milieuklassen, trektochten). De leerlingen leren elkaar op een andere manier kennen, ieder heeft zijn eigen gewoontes.
- Hoekenwerk, gedifferentieerd werken. Elk kind is uniek en daardoor elk kind zijn eigen probleempjes. Gedifferentieerd werken biedt hiervoor een oplossing.
- Dynamoproject: Klasoverschrijdende projecten zoals Marokko, Milieu,…
- Solidariteit week
- Belangstellingspunten zoals het thema beroepen.
-> Ouders uit verschillende beroepssectoren worden in de klas uitgenodigd om over hun beroep te vertellen. Op die manier leren de leerlingen respect op te brengen voor een bepaald beroep dat in onze maatschappij al dan niet als minderwaardig wordt beschouwd. - Werkelijke realiteit rondom de kinderen: verschillende culturen en etnische origine, verschillende ‘klassen’ bij de autochtone bevolking. Vb.: Wanneer we met de leerlingen een klasuitstap maken naar Mechelen zien we onderweg vele verschillende sociale verschillen.
Pijler 7: De gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet enkel als ideaal vooropstellen, maar zich ook inspannen om dit ideaal in de praktijk te verwezenlijken.
Alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs zijn scholen waarin jongens en meisjes toegang hebben tot elke studierichting. Zo beleeft het Gemeenschapsonderwijs al jaren de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Toch worden we in de praktijk nog geregeld geconfronteerd met verdoken vormen van discriminatie zowel in de samenleving als binnen de schoolmuren. Het volstaat het aantal vrouwen in ons parlement of het aantal vrouwelijke topfunctionarissen te tellen om in te zien dat de door de wet voorgeschreven gelijkwaardigheid in de praktijk nog lang geen werkelijkheid is geworden. Een nieuwe uitdaging voor het Gemeenschapsonderwijs.
Deze gelijkwaardigheid zonder onderscheid tussen jongens en meisjes hanteer je als leerkracht al bewust. Dit uit zich in:
- Niet discrimineren tussen jongens en meisjes. Geen discriminatie tussen kinderen en personen. Geen onderscheid maken. Zo kan men tijdens moederdag en vaderdag roldoorbrekend werken.
- Geen stereotiep speelgoed aankopen voor de Sint (bv.: auto’s voor de jongens en poppen voor de meisjes).
- Het archief doorbreken van rollenpatronen in zaken als hoekenwerk, bv.: de technohoek, de bouwhoek, toneelspelen zonder specifieke rolverdeling, gerichte gemengde opdrachten, enz.
- Geen vragen te stellen als “Mag ik eens twee sterke jongens om…”
- Het werken met de axenroos
- Heterogene groepsverdeling
- Heterogene samenwerking
- Bewust themakringgesprekken over deze specifieke rolpatroonverdeling aanbrengen.
- Samenwerking jongens-meisje als normaal beschouwen in de klas
- Bewust literatuur kiezen die deze rolpatronen doorbreekt
- Op uitstap te gaan naar de buitenwereld waarin deze rolpatronen niet gehanteerd worden, bv.: in de chocoladefabriek waren vrouwelijke technici bezig.
- Bewust de vertelde verschillen over de thuissituatie naast elkaar zetten en zonder oordeel bespreken.
- Rollenspellen te spelen waarbij ervaren wordt wat het is om geen stem te hebben en dus monddood te zijn, waardoor het eigen ik niet uitgedrukt kan worden. Bv.: een rollenspel vanuit de Axenroos leeuw-kameel, waarbij de leeuw het alleen voor het zeggen heeft en de kameel alleen maar moet uitvoeren zonder inspraak te hebben in het gebeuren, dit nabeschouwen wat betreft gevoelens en ervaringen.
- De leerlingen te laten vertellen over de beroepen van hun ouders waarin zowel mannen als vrouwen te werk gesteld zijn.
- De leerlingen bewust te maken dat zowel papa als mama voor hen zorgen.
BSGO De Spreeuwen
Battelsesteenweg 2592800 Mechelen
Telefoon: 015 27 29 86
e-mail: info@despreeuwen.be